maandag 11 juli 2022

Nabeschouwing





Hierboven de route zoals we hem uiteindelijk gereden hebben. Op de teller kwamen we net iets boven de 3000 km uit. Dat komt natuurlijk omdat we de heenreis per boot vanuit de Eemshaven gemaakt hebben, dat scheelde behoorlijk. Qua kosten was het iets goedkoper om met de auto te gaan, maar achteraf gezien was de ferry wel zo comfortabel geweest. Helaas was er geen plaats meer op het autodeck, anders hadden we dat zeker gedaan.

Wat vonden we nu zelf van de reis? Heeft het beantwoord aan het doel, het ophalen van herinneringen? Ja, dat heeft het zeker. Nog steeds kunnen we er niet over uit hoe we dat indertijd allemaal gedaan hebben, het waren bepaald geen makkelijke tochten. Met volle bepakking en onder zeer wisselende weersomstandigheden, met alleen kaart en kompas die zware trajecten afleggen, we kunnen het ons nu niet meer voorstellen. We hebben wel met eigen ogen weer een beetje kunnen zien hoe het eruit zag en het was nog net zo mooi. 

Thuis had ik een aantal wandelingen uitgezocht op de site van Piet Smulders (pietsmulders.nl, ook een aanrader voor langere wandeltochten in de rest van Europa, en zelfs in Nederland), met het idee daar in elk geval een paar van te lopen. Helaas gooide het weer roet in het eten, en niet zo'n beetje ook. In Jotunheimen, waar je de Bessegen-route tegenwoordig normaal gesproken in file loopt, lag alles stil. In Rondane konden we gelukkig wel een wandeling maken, op de Hardangervidda was het ijskoud (arctisch gebied) met een snijdende wind. Waarschijnlijk hebben we met precies diezelfde kou te maken gehad toen we in 1980 die vlakte doorkruisten. We moesten toen gewoon urenlang rennen, nou ja, heel snel lopen, om niet te bevriezen.

Verder was het erg druk overal. Aan de fjordenkant en over de nationale toeristische routes zoals de Aurlandfjellet en de Sognefjellet extra druk zelfs. Het campergehalte was daar enorm. Op de laatste camping waar we stonden werden we de laatste dagen behalve door landgenoten en Duitsers overspoeld door Noren, Zweden en Denen. De vakanties waren ook in die landen nu duidelijk begonnen. Toch hadden we er weinig last van, we stonden zo dat we alleen op de bergen en het meer uitkeken.

De campings zijn over het algemeen zeer goed geoutilleerd. Het sanitair is zonder uitzondering spic en span, voorzien van wc-papier, handdoekjes en zeep. De douches zijn meestal kleine badkamertjes. Voor kampeerders stond er werkelijk overal een grote, goed ingerichte keuken ter beschikking, met ovens, magnetron, vaatwasser en kleine apparatuur zoals een koffiezetapparaat. Vaak waren er zelfs theedoeken. Met slecht weer heel fijn, maar ook met goed weer werd er flink gebruik van gemaakt. In principe hoef je zelf geen kookspullen mee te nemen. 

Aan kinderen werd zeker ook gedacht, op een enkele camping na waren er altijd speeltoestellen en ingebouwde springkussens. De campings zelf waren niet echt goedkoop, het varieerde in prijs van €25 tot €30 (zonder elektriciteit). Alleen in Salhoug betaalden we minder: €17. De hutten daarentegen vielen verhoudingsgewijs dan weer mee: van €50 tot €75, met een enkele uitschieter naar €90. Er was altijd kookgelegenheid en een enkele keer sanitair. Wel eigen slaapzak en kussen meenemen.

We hadden zelf zoveel eten meegebracht dat we alleen voor brood en broodbeleg (en twee keer een blik lapskaus) naar de supermarkt gingen. In totaal hebben we daar iets van €60 aan uitgegeven. De benzine is vrij duur, hoewel het per regio wel scheelt. Wij hebben steeds voor €2,45 per liter kunnen tanken maar we zagen ook prijzen die de €2,80 naderden. Zweden is dan weer veel goedkoper. 

In de krant las ik dat er dit jaar een toename van 30% is aan Nederlanders die naar Noorwegen gaan. De nieuwe veerverbinding zal daar zeker aan bijgedragen hebben. Het is dus een illusie dat je in je eentje in dat mooie land zult rondreizen. Maar dat is allang nergens meer zo. Toch hebben wij af en toe het alleen-op-de-wereldgevoel wel gehad, zeker toen we uit de echte toeristische zone (het fjordengebied) kwamen. En het zij natuurlijk iedereen gegund om te genieten van al het natuurschoon dat Noorwegen te bieden heeft.

Het weer is en blijft een onvoorspelbare factor. Wat dat aangaat hebben we gewoon pech gehad. We hebben welgeteld 8 nachten gekampeerd en 7 nachten in een hut geslapen. De laatste nacht in Hamburg hadden we een hotel. Die verhouding had van ons wel wat anders gemogen. Op de laatste camping, met het schitterende uitzicht, was het bijna aldoor te koud om buiten de tent te zitten. Soms konden we wel even in de zon ontbijten, maar 's middags was het al niet meer te doen. Maar je kunt ook meer geluk hebben, met alleen maar zonnig weer en dan wordt het een ander verhaal. 

Resumerend: het was een prachtige reis met een hoog nostalgiegehalte. Gaan we nog een keer terug? Nee, dat niet. Eerst staat er nog een reis naar Amerika op de planning, mocht dat om wat voor reden dan ook niet doorgaan rijden we naar Frankrijk/Spanje om ons te laven aan het mediterrane. Dat hebben we wel gemist want veel terrasjes kom je in Noorwegen, behalve ongetwijfeld in de grotere plaatsen, niet tegen. En verder zien we wel wat de tijd ons brengt. 

Farvel!

 




Vrijdag 8 juli – dag 18: Hamburg – Groningen

Bert lag met kleren aan in bed. Was hij zo moe geweest gisteravond? Het was mij niet opgevallen, maar ik was dan ook zelf binnen drie seconden van de wereld. Het was nu half negen ‘s morgens en we wilden op tijd aan het ontbijt zitten zodat we rustig aan de laatste etappe naar huis konden rijden. Ik maakte hem dus wakker. Wat bleek? Hij was al om kwart voor zes onder de douche geweest! En daarna toch weer even gaan liggen.

Het was een heerlijke douche. En het ontbijt was ronduit fantastisch. Naast alle gebruikelijke zaken als scrambled eggs, bacon, verse broodjes, vele soorten beleg, cornflakes en vruchtensappen in vier kleuren was er uitstekende koffie en stonden er zes schalen met verschillende soorten vers fruit. Dan kan voor mij in elk geval de ochtend al niet meer stuk.

Goed gevoed gingen we dus op pad. We hadden werkelijk geen idéé waar we waren, we waren gisteren zomaar ergens de stad in gereden. Het kostte vanmorgen een uur om er weer uit te komen. Overal stond het verkeer muurvast, maar de navigatie deed erg zijn best om ons daar zoveel mogelijk omheen te leiden. Het regende weer en het bleef druk op de weg, ook toen we Hamburg uit waren. Nadat we Bremen gepasseerd waren werd het eindelijk wat rustiger. In Leer gingen we even van de snelweg af om de tank voor het laatst vol te gooien – benzine is echt aanmerkelijk veel goedkoper in Duitsland.

Om kwart voor vier reden we het woonerf op. Thuis! Zoals altijd pakten we direct alles uit, als we dat laten liggen wordt het een bijna onoverkomelijke klus. Nu hadden we om kwart over vijf alle kampeerspullen weer in de kasten en de was in de wasmachine. We zetten de tuinstoelen buiten, trokken een fles witte wijn open, en dat was dat.



Nabeschouwing volgt nog. Daarna gaan we ons voorbereiden op een reis van vijf weken naar Amerika. Je bent oud en je wilt wat, toch?

zaterdag 9 juli 2022

Donderdag 7 juli - dag 17: Svinesund - Hamburg

Geen idee waar ik was vannacht. In het donker kon ik me maar moeilijk oriënteren. Pas de volgende ochtend drong het tot me door: afgelopen met 24 uur per etmaal daglicht! Tot nu toe konden we tot twaalf uur ’s nachts zonder lamp lezen. Kortom, we raken zuidelijker. En nog niet eens zoveel, hemelsbreed misschien 180 km, maar kennelijk net genoeg om ‘s nachts voor een paar donkere uurtjes te zorgen.

Onze ontbijtcrackers waren op dus we moesten het doen met koffie. Daarna deden we nog de afwas van gisteren en om half elf zat alles weer in de auto. Vriendin en buurvrouw Marleen had ons gewezen op een veerverbinding van Rødby, niet ver onder Kopenhagen, naar Puttgarden in Duitsland. Scheelde anderhalf uur rijden en 150 km. Dat leek ons wel wat. Eerst met de brug van Zweden naar Denemarken, stukje rijden, drie kwartier op de boot en in Duitsland dan nog een hotel of Gasthaus zoeken voor de laatste nacht.

We gooiden de tank vol, in Zweden stukken goedkoper dan in Noorwegen. Ik kocht nog snel even een online tolticket voor de brug zodat we zo door konden rijden. In Denemarken was het wel meteen een stuk drukker dan we de laatste weken gewend waren, maar toen we eenmaal richting boot afbogen werd het weer rustig. Omdat we niet precies wisten hoe laat we bij de haven konden zijn hadden we nog geen kaartjes gekocht, maar nu konden we wel een inschatting maken. Met een beetje geluk haalden we de boot van 19.15. Helaas betekende dat een kaartje zonder korting omdat er te weinig tijd tussen aankoop en vertrek zat, en we hadden geen zin om tot 20.15 te moeten wachten. Dan maar €13 meer betaald. Toen we zes kilometer voor de haven waren zagen we opeens een enorm lange rij vrachtwagens stilstaan op de weg. Voor het veer? Jazeker. En die rij hield pas op bij de wachtplaats voor de afvaart. Dat voorspelde niet veel goeds. We kochten een kaartje bij de automaat, slagboom omhoog en door konden we. Naar rij 7. Dat was mooi, we passeerden de lange rijen naast ons en stonden uiteindelijk bijna vooraan. Waren we toch goed op tijd voor de boot van 19.15. Nou, je voelt hem al aankomen: mooi niet. Het duurde en het duurde, er ging van alles voor. Op een groot digitaal scherm stond optimistisch geschreven: wij varen elk half uur. Ja, dat klopt, alleen kon er maar een beperkt aantal auto’s mee. De boot van 19.45 lukte niet, die van 20.15 ook niet. We hadden dus best een goedkoper kaartje kunnen kopen. Uiteindelijk konden we oprijden op de boot van 20.45.

Ons idee was om op de boot een hapje te eten, het ontbijt was karig geweest en ook al lang geleden. Nou, dat idee hadden veel meer mensen. Iedereen, eigenlijk. Er was maar één eetgelegenheid open, fastfood. Toen voltrok zich, recht voor onze ogen, iets wat we tenenkrommend en met plaatsvervangende schaamte aan moesten zien. De hele meute stormde er tegelijk naar binnen. Mensen verdrongen elkaar in de rijen, om er twintig minuten later met afgeladen borden vol schnitzels en friet weer uit te komen. Voor het gezonde accent lag er een armzalig schijfje komkommer bij. Binnen een tien minuten werd alles naar binnen gewerkt. Er bleven nog net tien minuten over om ook de tax free shop te plunderen. Tassen vol met parfum, zonnebrillen, make up, handtassen van dure merken, natuurlijk allemaal absoluut onmisbare spullen, werden meegevoerd naar het autodek want we waren al bijna aan de overkant. Intussen hadden wij nog steeds niet gegeten. Maar daar hadden we ook helemaal geen zin meer in, hoe gek.

Om half tien reden we Duitsland binnen. Nog maar een keer de tank volgegooid en op zoek naar een hotel. Niks, nada, noppes. Echt nérgens iets te vinden. Waar je in andere landen langs de weg doodgegooid wordt met reclames voor hotels was er hier helemaal niets. Intussen begon het te regenen. We overwogen door te rijden naar huis, maar dat zagen we toch niet zitten.In arren moede reden we Hamburg maar in om bij het eerste beste hotel dat we zagen naar een kamer te vragen. Vol. Maar de mensen waren aardig en verwezen ons naar een NH hotel, een paar kilometer verderop. Raak! We betaalden meteen maar voor het ontbijt, ons uitgestelde avondeten, zetten een kop thee op de kamer en doken het bed in. Het was 00.30 uur.

In de rij voor de boot, in de regen


vrijdag 8 juli 2022

Woensdag 6 juli – Dag 16: Austbygd – Svinesund (Zweden)

Het was druk op de camping. Naast daktenten, heel veel kleine lichtgewicht exemplaren en talloze Lidl-bungalows waren er nu ook veel tipi’s, groot en allemaal van polyester. De campingmode verandert snel. In die tipi’s zit geen grondzeil, ze kamperen gewoon op het gras en leggen daar de slaapmatjes bovenop. De teken in dat gras zullen vast blij zijn met zulke hapklare brokken binnen handbereik.

’s Morgens raakte ik aan de praat met een stel ouders met twee schattige jonge kinderen. Zij kampeerden net als wij vroeger: kleine tent, alles op de grond. Geen stoeltjes, geen tafeltje. Ik vertelde dat wij dat decennia geleden ook zo deden en dat het zo leuk was om te zien. Op hun beurt vertelden zij dat ze de avond ervoor naar ons hadden gewezen en tegen elkaar gezegd hadden dat zij later juist zó zouden kamperen.

En toen was het tijd om op te breken. Onze mooie plek verlaten, met dat prachtige uitzicht. Maar ook met die harde koude wind, die precies bij onze tent een tandje bijzette. Toch zijn we hier vier nachten blijven staan, gewoon omdat we een kampeervakantie wilden en geen huttentocht. Hoe blij we ook waren met die houten onderkomens, en hoezeer het ook best een beetje op kamperen leek, zolang er geen tent staat missen we echt iets. Noem het gekte, we zijn er nu eenmaal mee behept.

De tent was helemaal droog, dat is altijd maar afwachten. Nu kwam het extra goed uit omdat we hem voorlopig niet meer op zouden zetten. In korte tijd hadden we alles weer netjes in de auto en konden we op pad, richting Zweden. Het eerste stuk was bochtig en schoot niet erg op, voor de rest verliep het allemaal voorspoedig en om een uur of vier reden we Zweden binnen. We sloegen af bij het eerste bordje ‘camping’ dat we tegenkwamen. We bleken nog 13 km te moeten rijden, tot we bij een haventje kwamen. Ook daar stond het weer tjokvol caravans, maar net als in Noorwegen waren dat vrijwel allemaal vaste plaatsen. In Nederland heb je het begrip stacaravans, met een chic woord tegenwoordig chalet geheten (daarbij denk ik toch eerder aan een mooi houten huis bovenop een berg in Zwitserland, met bellende koeien die er omheen dartelen), maar hier zijn het de gewone, hoewel zeer grote, caravans. Daar is dan een echt huis aan vastgebouwd, met kamers en schuurtjes, maar het blijft een caravan. Goed, wij meldden ons bij een zeer vriendelijke man met de vraag of er ook een hut vrij was voor een nachtje. Hij troonde ons mee naar een veldje los van het grote gebeuren. Daar stond een groot houten huis, met daarnaast een keurige kleine cabin. Er was ook een pas gemaaid grasveldje voor tenten maar gezien de weersverwachting lieten wij die mogelijkheid aan ons voorbij gaan. We zaten op ons terras, dronken een glas, en toen deden de wolken weer een plas…dus alles bleef zoals het was (vrij naar een zegswijze uit 1724).

 

Ons mini Pippi Langkous-huisje

 

 

dinsdag 5 juli 2022

Dinsdag 5 juli – dag 15: Austbygd

De kers op de taart. De parel in de kroon. Het puntje op de i. Noem het maar. Feit is dat we er eindelijk in geslaagd zijn op de Hardangervidda te belanden, en wel bij de Kalhovd hytte (mijn autocorrectie gaf aan ‘Kakhoofd’). Bij die hut begonnen we in 1981 aan een tocht van 8 dagen over Europa’s grootste hoogvlakte. Ons tentje, een simpele kleine tweestokker van polyester, zetten we op een meter of honderd van die hut op. We kunnen ons veel dingen niet meer herinneren, maar Bert heeft het er nog altijd over dat hij het nog nooit zó koud gehad heeft als die eerste nacht op de Hardangervidda. Dat tentje, de Parsen, had ik gekocht van het geld dat ik verdiend had met het voorbereiden van schoolconcerten, voor alle scholen in Zuidlaren tegelijk. Nou, ik verzeker je, voor driehonderd kinderen en jongeren uitleg geven over de sabeldans van Katchaturian is geen sinecure. Maar ik kreeg er driehonderd gulden voor, zo in het handje, en dat was een godsvermogen in die tijd. Omdat ik daar iets bijzonders mee wilde doen besloot ik dat lichtgewicht tentje te kopen, bij Sporthuis Haan in Groningen. Het heeft nog vele jaren dienst gedaan na de vuurdoop in Noorwegen.

Nu waren we terug op die plek. Ondanks het feit dat we veel details kwijt zijn heeft de tocht van indertijd een onuitwisbare indruk nagelaten. Het landschap, dat zo onnavolgbaar mooi is. De kou en de wind, die zo hevig waren dat we bijna moesten rennen om niet te bevriezen. Het warme onthaal in een van de hutten onderweg, waar ze ons dekens kwamen brengen omdat het anders te koud zou zijn. En ook nu weer werden we gegrepen door dat kale, onherbergzame landschap. Met de bijbehorende koude wind, die ons de lust benam een stukje van de route van weleer te volgen. De oude hut was er niet meer, er stond een prachtig nieuw gebouw. Heel gezellig ingericht, met veel zitjes en stoelen waar je lekker in kon hangen. Alles met hout afgetimmerd – logisch, hout is er hier in overvloed. Om het vergelen ervan tegen te gaan waren de planken met een hele lichte whitewash behandeld. Als je het niet wist zag je het niet, het leek gewoon alsof het gisteren net betimmerd was. Zo mooi en licht. Maar het aller- allermooiste was dat ze hier Berts lievelingsgerecht hadden: rømmegrøt! We hadden het nog nergens gezien deze vakantie, en uitgerekend hier hoorde het tot het lunchmenu. Het was ook lunchtijd, dus we bestelden meteen. Ik nam smørrebrød met iets wat later een soort hamburger bleek te zijn en een gebakken ei erop. Het was een plezier om te zien hoe Bert genoot van zijn kom met pap. Het wordt gemaakt van zure room met volle melk, tarwebloem en zout. Het geheel overgoten met gesmolten boter en afgemaakt met suiker en kaneel. Erbij inbegrepen is een groot glas bessensap. Ik heb zelden iemand met zoveel verrukking een hap zien nemen!

Omdat de herinnering levend gehouden moest worden kocht Bert ter plekke een t-shirt met de naam van de hut erop. Bij het afrekenen raakten we aan de praat met de uiterst vriendelijke medewerker. We wisten niet meer hoe we hier in 1981 bij de hut gekomen waren, er gaat namelijk geen bus en een groot deel van de weg is onverhard. Daar had hij het antwoord op: indertijd ging er wél een bus. Raadsel opgelost.

We reden nog een stukje verder het gebied in maar de weg hield er na enkele kilometers mee op, dus keerden we en reden terug. Op de heenweg waren we weer langs de betaalautomaat gekomen, waar we wel tien keer geprobeerd hebben te betalen. Maar het lukte niet. Toen heb ik er maar een filmpje van gemaakt, van de poging tot, als bewijs dat we het echt geprobeerd hadden. Gelukkig vroeg niemand naar ons betalingsbewijs. Wat niet gek was, want er was ook (bijna) niemand.Terug bij de tent was het direct gedaan met het buiten zitten. Te koud en teveel wind. Die een uurtje later ook nog eens een paar tandjes bijzette.

We zijn hier eigenlijk wel klaar. Alles wat we wilden doen hebben we gedaan, en met die kers van vandaag hebben we de vakantie fantastisch afgesloten. Morgen pakken we de boel in en gaan we richting Zweden, om dan via Denemarken en Duitsland naar huis te rijden. Want ja, er staat thuis ook iets groots te gebeuren: ons oudste kleinkind mag binnenkort afzwemmen voor haar A-diploma! En zeg nou zelf, daar wil je als grootouders toch bij zijn?




Uitzicht vanuit de tent vanmorgen




Kalhovd hytte








Maandag 4 juli – dag 14: Austbygd (Camping Sandviken)

Wat klaprozen zijn voor Frankrijk, zijn lupines voor Noorwegen. De wilde soort uiteraard. De bermen staan er hier vol van, in alle mogelijke kleuren. Een veldboeket voor het oog, ook al zijn ze inmiddels op hun retour. Toen ik er vanmorgen een foto van maakte, er stonden er veel bij elkaar, kwam er net een man naar buiten om zijn postbakje te legen. Hij moest een beetje lachen, en legde vriendelijk uit dat ze echt overal te vinden waren. Voor de zekerheid wees hij me nog een paar plekken verderop en in zijn tuin. Je ziet, mijn Noors gaat met sprongen vooruit. Dat ik dat zomaar begreep.

De koning van Noorwegen is een belangrijk man. Tenminste, dat denken wij. Overal hier op de camping hangt zijn portret. Dan moet je wel iets betekenen toch? Zo iemand kun je serieus nemen lijkt ons. Hoewel, de plaats waaróp die portretten hangen geven dan wel weer te denken. Namelijk op elke wc.

Vandaag was het een rustdag voor ons. Gewoon een beetje aanrommelen bij de tent. Ik probeerde de emailfunctie van het blog weer aan de praat te krijgen, wat nog steeds niet gelukt is, en ’s middags maakten we nog een klein ritje hier in de buurt. De zon scheen, in elk geval af en toe, maar het was wel erg koud door de wind. Ons oorspronkelijke plan om pannenkoeken te bakken hebben we moeten laten varen, de baksels zouden in plaats van in onze maag in de omliggende bomen beland zijn. Dus gooiden we de laatste bak met chili maar in de pan, samen met verse tomaten en ananas uit een blikje, en dat smaakte prima. Vanwege het weer lieten we de witte wijn voor wat het was en maakten we een lekkere rode open. Jammer alleen dat het geen glühwein was, dat had goed gepast.

Verder valt er voor de verandering nu eens niet veel te vertellen. Er zijn ook maar twee foto's bij (alleen een selectie van de foto's die ik met mijn telefoon maak komen op het blog, die met de camera gaan we thuis pas laden). Behalve dan dat ik mijn verloren gewaande sok terugvond, gewoon in de tent…



maandag 4 juli 2022

Zondag 3 juli – dag 13: Austbygd (camping Sandvaken)

Het woei nog steeds, en hard ook. De koffie konden we wel vergeten, het keteltje zou zo van de brander afwaaien. Maar daar is ook hier goed in voorzien dus we pakten de ontbijtspullen bij elkaar en togen naar de keuken. Het koffiezetapparaat bewees ons goede diensten, en al gauw zaten we aan ons ochtendbakkie. Er zaten meer mensen, geen wonder met dit weer. Aan onze tafel zat een Duits gezin. Ze hadden alles uit de kast getrokken voor een degelijk Frühstück: gekookte eieren, alle mogelijke vleeswaren, kaas in soorten en maten, een grote pot Nutella, druiven, melk, karnemelk, vruchtensappen, noem maar op. Maar ze hadden dan ook twee tienerzonen, en dat zijn natuurlijk bodemloze vaten waar het eten betreft. Ze zullen wel een beetje meewarig naar onze crackers en het potje jam gekeken hebben. Af en toe kwam er iemand controleren of de vaatwasser al klaar was of iets in de oven zetten. Van allebei twee exemplaren aanwezig. Kortom, een gezellige boel.

Vandaag wilden we naar Kalhovd. Ik zocht mijn sokken, maar kon ze nergens vinden. Gek, ik wist toch zeker dat ik ze gisteren in mijn schoenen had gestopt toen ik ze uittrok. Bij het verlaten van de camping zag ik opeens iets langs de kant liggen. Het was één van mijn sokken! Zeker honderd meter van onze tent. Hij moest ongemerkt uit mijn handen gewaaid zijn.

We reden de weg zoals aangegeven op de kaart, een smalle weg waar we meermaals ruimte moesten maken voor een tegenligger. Na een half uur kwamen we uit op een dirt road, met aan het begin een betaalautomaat. Je moest €5 betalen om van de weg gebruik te mogen maken. Omdat we toch niet zeker wisten of dit de goede route was keerden we om en reden de andere kant langs naar Rjukan. In 1934 begon men daar in de waterkrachtcentrale met de productie van zwaar water, wat voor Nazi-Duitsland in de oorlog aanleiding was te proberen daarmee een atoombom te ontwikkelen. Door sabotage van de Britten is dit op tijd voorkomen (kort door de bocht, verdere info natuurlijk op internet). Opeens zag ik een cabine van een kabelbaan naar boven gaan, een nogal antiek gevaarte zo te zien. Dat leek ons wel wat. We gingen dus op zoek naar de ingang, trokken onze wandelschoenen en warme jas aan en namen een retourtje. De Krossoban is gebouwd in 1928 en was de eerste kabelbaan van Europa. Volgens mij zijn de bakjes sinds die tijd ook niet meer vernieuwd. Er waren er ook maar twee, een rode en een blauwe. Bediend door een jongeman die steeds zelf mee naar boven en beneden ging. Ik denk om ons gerust te stellen als er iets mis zou gaan. Er hing ook een laddertje in de cabine, met snelbinders en sisaltouw vastgebonden. Konden we eruit klimmen als het nodig was. Hoewel, een trapje van krap twee meter…Maar we kwamen veilig boven en van daaruit maakten we een mooie wandeling. Aan het begin ervan was een enorm klimpark tussen en in de bomen gebouwd. Ik kan me zo voorstellen dat onze kleinkinderen dat geweldig zouden vinden. Na afloop dronken we koffie in het smaakvol gebouwde café met uitzicht op Rjukan. Kantinekoffie noem ik het, krijg je hier overal, uit van die grote thermoskannen met een drukknop. Het was allemaal niet spectaculair maar wel leuk.

’s Avonds liepen we nog een rondje over het terrein, langs de waterkant. Hoewel de zon niet onderging waren de kleuren betoverend.

En mijn tweede sok? Die hangt waarschijnlijk ergens in een boom, tranen met tuiten huilend om het gemis van zijn zusje.





Hier wonen veel heksen!






Nabeschouwing

Hierboven de route zoals we hem uiteindelijk gereden hebben. Op de teller kwamen we net iets boven de 3000 km uit. Dat komt natuurlijk omdat...