Zoals ze gisteren al had aangekondigd stapte Mari-Ann vandaag op haar grasmaaier om het terrein weer wat toonbaarder te maken. Wat van ons niet hoefde, wij vonden het meer dan toonbaar genoeg. Maar wij gaan daar niet over. Het was nogal een klus omdat het hobbelige bosgrond is. Af en toe pauzeerde ze even. Op een gegeven moment viel het mij op dat ze iets pakte uit een tas die tussen haar voeten stond. Ze nam schielijk een slok, keek even om zich heen en zette de fles weer neer. Het zal toch niet…
We hielden vandaag een opruimdag. Onze spullen waren langzamerhand zo door elkaar geraakt dat we niet meer wisten waar de theedoeken lagen (niet belangrijk), waar de koffiebekers waren (wel belangrijk) of waar we de wijn hadden gelaten (heel belangrijk). Dus pakten we alles uit de auto, legden het op het tafeltje en op de grond en gingen over tot een grondige reorganisatie. Na afloop hadden we drie big shoppers met eten weten te reduceren tot één, en alleen dat scheelde al enorm veel in de ruimte. De twee kleine kratjes met kookgerei zagen er ook weer netjes uit, en met een opgeruimd gevoel stapten we in de auto.
We wilden zien of we ergens nog íets van het oude Rondane, zoals we dat in ons hoofd hadden van bijna een halve eeuw geleden, terug konden vinden. Na een kort ritje kwamen we in een gebied dat kennelijk nogal in trek was bij de Noren zelf, want op de parkeerplaats stonden voor de verandering nu eens geen Duitse of Nederlandse auto’s. Behalve die van ons dan. Maar dat telt natuurlijk niet. Bij het aantrekken van mijn schoenen moest ik nog even uitkijken. Er zijn hier overal schapen, echt overal. En dus ook op de parkeerplaats. Die dieren hebben verrassend goede neuzen en roken van afstand al de appeltjes in onze achterbak. Ik kon nog nét voorkomen dat moeder schaap, moreel gesteund door haar twee puberlammeren, de auto in sprong. Het kostte nog enige moeite ook, ze zijn behoorlijk sterk en vooral heel koppig. Maar uiteindelijk verdwenen ze weer, met gepaste tegenzin, en kon ik mijn schoenen aantrekken.
We zagen een pad dat langs een plas het gebied in voerde en dat gingen we volgen. En ja hoor, daar was het weer, dat gevoel dat we zoveel jaren geleden ook hadden gehad. Dat groen alleen al, dat hele tere bijna lichtgevende groen van het ‘ur’ dat op de stenen groeit, zo onbeschrijfelijk mooi. Dat, gecombineerd met de watertjes waar we ook nu al balancerend over een enkele smalle plank overheen moesten, de lage ronde bergen rondom, het was geweldig. Ok, het was natuurlijk van een andere orde dan indertijd, maar het was er écht. Onze dag kon niet meer stuk.
Na deze ervaring reden we eerst nog een stukje verder, maar omdat we op die manier het park uitreden keerden we de auto en reden terug. We hebben gewoon heerlijk bij de tent zitten lezen, eerst met een kopje thee en later een glaasje wijn. We aten tonijnpasta à la Gera: een klein blikje dikke champignonsoep (het beste is die van Campbell maar die hadden we niet), dat door de pasta en dan tonijn erbij. Succes verzekerd! Gera maakte het op de gedenkwaardige dag dat we in Amerika op een camping aan de North Rim stonden toen ik opeens mijn naam hoorde. Alsof iemand mij riep. Verkeerd verstaan dacht ik, maar toen ik het voor de derde keer hoorde keek ik toch maar even. En daar stond ze hoor, onze vriendin! Zij was het die ons op het pad van de Amerika-reizen zette, ervaren globetrotter die ze was, maar dat we elkaar daar zomaar uit het niets in dat grote land zouden ontmoeten was natuurlijk krankzinnig. Enfin, we aten samen en trokken samen een paar dagen op. De eerste avond, je raadt het al, kwam de pasta tonijn op tafel. Sindsdien vaste prik op ons vakantiemenu.
Na het eten stopten we al zoveel mogelijk spullen in de auto. Want morgenochtend zou het, jawel, gaan regenen en we pakten liever een droge dan een natte tent in. De wekker wordt dus vroeg gezet, om 6 uur. Jotunheimen staat morgen op het programma, om precies te zijn Gjendesheim. Ook daar hebben we veel herinneringen liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten