zaterdag 2 juli 2022

Vrijdag 1 juli – dag 11: Rondane – Tisleidalen

Er schuifelde een kobold over het terrein. Of misschien was het de gebochelde van de Nôtre Dame? In elk geval iemand die zichzelf ternauwernood overeind kon houden. Met een wit konijnenpak aan, het kon ook een veel te ruime onesie zijn, en daarover heen een rood gebreid mutsje dat met een koordje onder de kin was vastgemaakt. Surrealisme op de camping. Ik durfde er geen foto van te nemen, dat voelde te respectloos. De man hoorde bij een andere hoogbejaarde, die ook al met moeite de afstand van de auto naar de deur van hun onderkomen kon overbruggen. Ze hadden gistermiddag hun intrek genomen in een van de hutten. Je verveelt je nooit bij het kamperen.

Om zes uur vanmorgen stonden we op. Hoewel de lucht onrustig was konden we alles droog inpakken, en toen het in de auto zat was er nog tijd genoeg voor koffie en ontbijt. Om kwart over negen reden we weg, op naar Jotunheimen. Alle apparatuur was opgeladen; er stond een elektriciteitskastje precies achter onze tent, reuze handig! Ter hoogte van onze wandelplek van gisteren konden we ineens niet verder: de weg werd geblokkeerd door een kudde schapen die niet de minste aanstalten maakte op te staan. Zeg nou zelf, lig je daar lekker op het asfalt in je eigen poep, moet je ineens weg! Bert stapte uit om ze tot bewegen te manen en dat lukte deze gelegenheidsherder wonderwel. We konden doorrijden.

Het eerste stuk voerde ons door bosrijke streken met weinig uitzicht. Tot we opeens in een open landschap terechtkwamen, geflankeerd door de hoge bergen van Jotunheimen met volop sneeuw op de flanken. Vanaf dat moment maakten onze hersenen overuren. Allereerst met het opnemen van al dat moois, maar vooral ook met het verwerken van de herinneringen aan een spectaculaire bergtocht in 1979. We reden naar Gjendesheim, naar het beginpunt van de beroemde Bessengen hike. Op deze tocht klim je eerst een heel stuk omhoog om vervolgens over een smalle bergkam tussen twee meren te lopen. Het ene meer, Gjende, ligt 400 meter lager dan het andere, het Bessvatnet. Voor de tocht wordt tussen de 5 en 7 uur gerekend. In lengte valt de tocht wel mee, 14 km, maar je stijgt daarbij 1160 meter. Kortom, pittig. Vandaag keken we met stijgende verbazing naar de berg en de graat daarachter. Hadden wij dit écht gedaan? Met rugzak waarin tent, slaapzakken, -matjes, kookgerei, gedroogd eten enz? In dunne polyester-katoenen windjacks, indertijd heel nieuw materiaal waar de wind dwars doorheen blies? Ja, echt. En niet alleen dit traject, maar nog veel verder. Een dag of zes hebben we gelopen als ik me goed herinner. Lopend op hoogtelijnen van stafkaarten, met de hoogtemeter in de hand (die hebben we nog steeds in een la liggen). Het eerste deel van de tocht ging naar Memurubu. Vlak voordat we de graat op wilden lopen kwam er opeens dikke mist opzetten. We hebben twee uur gewacht en ter plekke thee gezet voor het optrok en we verder konden. Met terugwerkende kracht zijn we nu ongelooflijk trots op onszelf.

Nadat we een tijdje al mijmerend hadden rondgelopen vervolgden we onze weg. En alweer werden onze stoutste verwachtingen overtroffen, wat een schitterend gebied! Dat hebben we toch oneindig veel liever dan de kust. Om de haverklap stonden we stil om te kijken en foto’s te maken. Dat kon nog net, want we waren het gebied nog niet uit of het noodweer, wat al de hele tijd dreigend boven ons hing, barstte in volle hevigheid los. Om vervolgens urenlang aan te houden. In zware slagregens moesten we alle zeilen bijzetten om niet van de weg te raken, maar getuige dit stukje is dat goedgekomen. In de buurt van Fagernes, waar we eigenlijk van plan waren een langere wandeling te maken, spoelde het wegdek bijna van de kade. We doken een camping op, op zoek naar een cabin. Het was een enorm terrein waar het werkelijk stampvol stond met caravans en campers. We mochten er twee hutten bekijken, daar hadden ze er ook een paar van aan de rand gezet. De eerste was wel ok, heel klein maar aardig ingericht. De tweede, groter en duurder, was verschrikkelijk qua inrichting; niet alleen qua kleur (zwart skai) maar ook qua indeling. Uiteindelijk besloten we door te rijden omdat je vanaf beide hutten ook nog eens een heel eind naar het sanitair moest lopen. Hutten zijn daar in het algemeen en dus ook in dit geval niet van voorzien. En dat in die extreme regen, dat leek ons geen goed idee. Na een kilometer of 15 kwamen we opnieuw op een hoogvlakte, omringd door bos. Hier was een camping die weliswaar groot was, maar met vriendelijk personeel en een grote en aangenaam ingerichte hut die ook nog eens veel goedkoper was. Bovendien, je kon er eten! Nou, dat gingen we doen. Eindelijk eens van de echte Noorse keuken genieten: lapskaus (rendierstoofpot), kjøtt in brunsaus (gehaktballen in bruine jus) en rømmegrøt (lammetjespap met bessensaus en kaneel). Wij dus naar binnen. Een blik op de handgeschreven menukaart, op hippe krijtborden, gaf ons meteen een duidelijk beeld: chicken wings met chimichurri; hamburgers met friet; pizza in soorten en maten. Ook hier heeft de nieuwe eetcultuur toegeslagen. Gelukkig was er wel Noorse zalmforel, al leek de combinatie met lasagne in eerste instantie wat vreemd. Maar lékker!



Uitzicht onderweg

Niet heel goed te zien, maar we zijn over de berg rechts
geklommen en dan ligt daarachter de graat tussen de
twee meren. Je kunt ook met de boot het meer over tot Memurubu en dan
teruglopen maar wij zijn doorgelopen naar Gjendebu

De Bessegen liepen we, google maar voor foto's van deze beroemde tocht




Sfeervolle hut met rendierkleedje aan de muur

En alweer zo'n goed ingerichte keuken




















Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Nabeschouwing

Hierboven de route zoals we hem uiteindelijk gereden hebben. Op de teller kwamen we net iets boven de 3000 km uit. Dat komt natuurlijk omdat...