maandag 4 juli 2022

Zaterdag 2 juli – dag 12: Tisleidalen (tussen Fagernes en Gol) – Austbygd (camping Sandviken)

Zo de wind waait, waait m’n rokje. Of was het nou sokje?

In elk geval woei het niet alleen toen we vanmorgen de gordijnen opentrokken, maar het regende nog steeds pijpenstelen. We werden er niet echt vrolijk van. Maar goed, na regen komt toch echt zonneschijn zeggen ze, dus we pakten na de broodnodige ochtendkoffie optimistisch ons boeltje en vertrokken. Bij de plaatselijke super, honderd meter verderop, wilden we nog even verse broodjes halen. Het leek daar wel een staking, zoveel mensen op de been. Van staking was echter geen sprake, waarom zouden ze ook hier. Alles lijkt zo in pais en vree. Bij de camping hadden veel mensen hun fietsen naast hun caravan geparkeerd, en ook al waren ze zelf niet aanwezig, geen fiets die op slot stond. Zo kan het ook, Nederland! De reden voor de mensenmenigte was een feestelijk gebeuren: er werd een openluchtconcert gegeven. Een violiste in een jurk uit de jaren dertig stond zich de blaren op haar vingers te spelen, de bladmuziek in digitale vorm op de standaard. In zo’n dorp gebeurt natuurlijk nooit wat, dus de hele bevolking was uitgelopen. Van jong tot oud, in kinderwagen en met rollator. Er heerste een gemoedelijke sfeer. Ik wurmde me door de menigte naar binnen waar ik na lang zoeken twee vers gebakken kaneelbroodjes vond. Kanelsnur noemen ze die hier. Het enige wat ze ons snoerden was de mond, het was nogal een hap. Ik had na een halve meer dan genoeg.

Goed gevoed zetten we koers richting zuiden, naar Rjukan. Of eigenlijk, naar een camping zo’n dertig kilometer ten oosten daarvan. Op internet had ik gezocht naar iets waar ze ook fatsoenlijke tentplekken hadden en ik was uitgekomen op camping Sandviken in Augsbygden. Gelegen aan een groot meer dus vast druk, maar op de site werd expliciet vermeld dat ze ook zestig tentplekken hadden. Rjukan ligt aan de rand van de Hardangervidda. Aan het begin van de vakantie waren we daar ook geweest maar aan de andere kant. Nu wilden we het punt opzoeken van waaruit we in ’79 met de meest fantastische tocht ooit begonnen waren: Kalhovd. Indertijd waren we met de bus naar Rjukan gereden en daar overgestapt op de bus die ons naar het startpunt bracht. Niet dat we in die hut gingen slapen, maar we liepen onze tochten altijd langs hutten om een ijkpunt te hebben en indien nodig een schuilmogelijkheid.

Het eerste stuk van de weg ernaartoe was niet spectaculair. Het laatste stuk echter, over een uitloper van de Hardangervidda hoogvlakte, was ronduit schitterend! In de winter ongetwijfeld een drukbezocht langlaufgebied, nu was het er heel rustig. Wat houden we toch van die onherbergzame vlaktes. Geen boom te zien, alleen maar grote keien en rotsen.

Van afstand zagen we de camping al liggen. De schrik sloeg ons om het hart, alwéér een dorp van louter witte legoblokken. Bij de receptie aarzelde het meisje even toen we om een tentplek vroegen, maar dat bleek van geen enkele voorspellende waarde. We mochten uitzoeken en later melden wat het geworden was. Meer dan de helft van de plekken was nog vrij. Bij het zien van de belijning die de grenzen van de plekken aangaven, als bij een voetbalveld, schrokken we toch even maar opeens zagen we aan de rand bij het water een hele ruime plek, met ook nog eens vrij uitzicht op het prachtige langgerekte meer. Kilometers verder, aan de andere kant, lagen de bergen achter elkaar verzonken in het zonlicht. Schitterend.

We zetten de tent op, wat wonderbaarlijk snel en makkelijk ging. Vanuit onze stoel keken we voor ons uit, stil van verwondering over zoveel moois. ‘s Avonds aten we lapskaus. Zowaar gevonden hier in de winkel. Na lang zoeken tussen de Mexicaanse, Thaise, Italiaanse etenswaren zag ik opeens op de onderste plank een paar blikken van deze Noorse specialiteit staan. Stevige kost, maar ondanks de aangepaste receptuur (geen rendiervlees) erg smakelijk.

En toen, toen stak de wind op. Nogal heftig. We trokken ons terug in de tent, luifel dicht. De plastic ramen lieten genoeg licht door om te kunnen lezen en we konden heel wat bladzijden wegtikken. Later ging de wind weer liggen en hebben we nog een tijdje buiten gezeten. Ik zei het al: zo de wind waait….


Wordt vervolgd.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Nabeschouwing

Hierboven de route zoals we hem uiteindelijk gereden hebben. Op de teller kwamen we net iets boven de 3000 km uit. Dat komt natuurlijk omdat...