vrijdag 24 juni 2022

Vrijdag 24 juni – dag 4: Eikhamrane (Odda en omgeving)

Noorwegen. Je denkt aan kou, regen en wind. Wat het vandaag was: wolkeloze hemel en 26 graden! Zo zie je maar. Niet echt handig dat ik dit opschrijf natuurlijk, dat is de goden verzoeken. En dan hebben we morgen: kou, regen en wind.

Zoals altijd was de kampeerkoffie voortreffelijk. Met de laatste meegenomen krentenbollen legden we een bodempje om de dag mee te beginnen. Omdat we geen vastomlijnd plan hadden besloten we eerst maar eens naar Odda te gaan, een minuut of twintig hiervandaan. Daar konden we dan bij de VVV wat informatie inwinnen. Onderweg tankten we nog even, niet echt noodzakelijk maar met een halflege tank en spotgoedkope benzine konden we de verleiding niet weerstaan. €2,45 per liter, waar vind je dat nog vandaag de dag? Nou, hier dus. In Kristiansand was de benzine goedkoper, goedkoper zelfs dan in Nederland, maar ja, toen was de tank nog vol. En de prijzen hier ter plekke liggen over het algemeen tegen de €2,80, dus we voelden ons echte mazzelaars. De informatie op ons dashboard gaf aan dat we nu gerust weer 920 km konden rijden, prima dus. Dat diezelfde informatie een kwartier later aangaf dat het om 640 km ging, dat namen we maar voor kennisgeving aan.

In Odda was de VVV gauw gevonden. Het is een tamelijk nietszeggend plaatsje. Met als ultieme attractie een aardbeienverkoper op het pleintje die we niet zomaar voorbij konden lopen, we kochten er een grote bak zomerkoninkjes. Bij de VVV vertelde een enthousiast meisje dat je, aan de andere kant van de fjord, toegang had tot de hoogvlakte Hardangervidda. Er was een parkeerplaats, en dan kon je zo het gebied inlopen. Dat klonk goed! Tot ze erbij vertelde dat je wel €30 voor het parkeren moest betalen. Maar daar had ze een prima oplossing voor: als je je auto langs de weg beneden zette, bij de waterkrachtcentrale, en daar een kaartje voor kocht à raison van €9 pp, kon je én de centrale bezoeken én de Hardangervidda verkennen. Moest je nog wel even helemaal naar boven klimmen. Je raadt het al, dat idee lieten we direct varen. Wat we wel deden was naar Lofthus rijden, een lieflijk plaatsje aan de fjord. Tenminste, zo staat het omschreven in de Trotter. Zelfs het plaatsje waar de auteurs het meest van hielden. Het was inderdaad aardig, met veel goed onderhouden rozenstruiken, maar niet iets om over naar huis te schrijven (in een blog vermelden is natuurlijk iets anders). En, niet onbelangrijk, een bakker met een klein terrasje aan de voorkant. Daar deden we ons tegoed aan een kopje koffie en een lekker vers gebakken kaneelbroodje. Ok, het kostte wat, maar daar kun je hier wel over blijven zeuren en daar wordt het niets goedkoper van.

Even een punt van aandacht. Voor wie niet van tunnels houdt is Noorwegen absoluut geen geschikt land. Er zijn er talloze, veelal ook nog vrij slecht verlicht, smal en in lengte variërend van een paar honderd meter tot 24 km! Die laatste schijnt wel heel bijzonder te zijn, ze hebben daar naar ik begrijp veel moeite gedaan de passanten van een mooi kleurenspel te laten genieten. Gisteren was er een tunnel afgesloten wegens onderhoud. We moesten in ganzenpas achter een werkauto aanrijden, helemaal om de berg heen. Al met al kostte het iets van 40 minuten extra. Je moest dus geen haast hebben.

Na Lofthus reden we naar de Buar gletsjer, dicht bij Odda. De weg ernaartoe werd steeds smaller en mondde uiteindelijk uit in een onverhard weggetje. Wij reden in een rustig tempo omhoog, toen er opeens een rode vrachtwagen de hoek om kwam stuiven, op weg naar beneden. Maar we konden elkaar met geen mogelijkheid passeren, veel te smal. Hij kon nog net op tijd op de rem trappen zodat we niet verpletterd werden. Ik moest daarna een heel stuk achteruitrijden tot ik een plek zag waar ik achteruit in kon draaien. Pfff…De vrachtwagenchauffeur trakteerde me wel op een dikke duim.

Bij de parkeerplaats werd aangekondigd dat je bij het uitrijden moest betalen. Voor, jawel, €15 mochten we een plekje uitzoeken. We liepen een stuk op weg naar de gletsjer en waren onder de indruk van de kracht waarmee het water zich van de bergen stortte zodat kolkende beken ontstonden. De klauterpartijen naar boven toe waren helaas voor ons teveel van het goede. Bert is nog steeds herstellende van zijn griep (geen covid) en zijn conditie laat te wensen over. We liepen dus terug, deden de bergschoenen uit en reden terug. Bij de uitgang van de parkeerplaats kwam de afrekening: €18,50!

Morgen gaan we door naar Saebo, dat is zo’n anderhalf uur rijden hiervandaan, in noordelijke richting. Eens kijken wat we daar aantreffen. Als het maar geen kou, regen, wind is…

Saebo






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Nabeschouwing

Hierboven de route zoals we hem uiteindelijk gereden hebben. Op de teller kwamen we net iets boven de 3000 km uit. Dat komt natuurlijk omdat...