Later dan gepland, we konden haast niet loskomen van de mooie plek, begonnen we aan de tocht over de Aurlandsfjellet. Nou, dat viel niet tegen! Goed, je moest eerst spitsroeden lopen, of liever gezegd rijden, via behoorlijk steile haarspeldbochten met als het tegenzat vier campers die je tegemoet kwamen en de bocht maar nauwelijks konden maken, maar de beloning was zoet. Een schitterend zomers sneeuwlandschap. Dan weer reden we tussen hoge sneeuwmuren door, dan weer zagen we mijlen om ons heen niets dan sneeuwheuvels. Al met duurde het zeker een uur voor we deze onwaarschijnlijk mooie voorstelling weer verlieten. De afdaling naar Laerdalsøri was vrij geleidelijk. Voor wie hoogtevrees heeft is het dus aan te bevelen de route vanaf die kant te starten. Niet dat ik daar last van had hoor, het kwam doordat ik het gewoon heel spannend vond dat we zo’n mooie tocht gingen maken. Daardoor stond het zweet in m’n handen (ik reed).
Na deze spectaculaire rit stoomden we op de ferry van Fodnes naar Manheller, waar we direct de tunnel ingeleid werden. Geen ontsnappen aan. We wilden nu de Sognefjellet rijden, althans een deel ervan vandaag en morgen verder. Tot Bert opeens zei dat hij graag nog eens naar de Jostedalsbreen wilde, de grootste gletsjer op het vasteland van Europa. Ik kon me daar niets van herinneren maar we waren er in de buurt, dus verlieten we na een kilometer of dertig de 55 en zetten koers richting Gjerde. Op de kaart – ja, lekker ouderwets, zo’n papieren ding maar hier echt het meest overzichtelijk – zagen we dat daar een camping moest zijn. De rit ernaartoe was enigszins saai, maar opeens kwamen we weer in de bewoonde wereld. Soort van dan, Gjerde is een klein dorpje in the middle of nowhere. Maar er was inderdaad een camping. We meldden ons, vroegen naar een tentplek. Tja, dat was nu net vandaag een beetje problematisch. Er zou een grote groep Italianen komen en er was alleen nog een klein plekje aan de rand achteraan vrij. We keken naar de lucht, we keken naar elkaar en vroegen naar een cabin. Jazeker, er was er nog een vrij die voor ons heel geschikt zou zijn. Van buiten leek hij nogal klein, maar van binnen was het prima. Met, ook hier weer, een ‘keukentje’ met alle benodigdheden zoals pannen, bestek, glazen, borden en een ruime koelkast. We hoefden niet langer na te denken. Verder is het sanitair hier blinkend schoon, en, klap op de vuurpijl, er is een enorme keuken met aanpalende verblijfsruimte vol tafels en stoelen. Voor als het regent.
Nadat we ons geïnstalleerd hadden reden we naar een kleine uitloper van de gletsjer die vrij dichtbij was. Vanuit de parkeerplaats zagen we hem al liggen. Het pad ernaartoe was makkelijk te belopen, met een paar vlonders over kleine bergbeekjes. Toen we er bijna waren begon het opeens te regenen, steeds harder en harder, helaas pindakaas maar we moesten terug. Kletsnat kwamen we bij de auto. Terug in onze hut trokken we warme en droge kleren aan, en nu zitten we gezellig met een glaasje wijn ons te vergapen aan TWINTIG Italiaanse campers die achter elkaar het terrein oprijden…het kan verkeren. Morgen verder!
Wat veel sneeuw nog, prachtig hoor! En heerlijk dat ze overal cabins hebben, lekker gemakkelijk!
BeantwoordenVerwijderen